Het mysterie van de potgrond

Dogboek > Het mysterie van de potgrond

Het is al 's nachts na twaalven. Ik ben weer eens te lang achter de computer blijven hangen en we hebben net ons laatste rondje gelopen. Ik doe de bandjes van de heren af en ik zie dat ze direct door de open deuren het balkon op duiken. Dat verbaasd me op zich niets, want het is voor het eerst sinds lange tijd dat die weer eens open staan en de grote zitzak die daar ligt is favoriet bij de mannen.

Ik pak wat te drinken in de keuken en hoor een boze grom die ik niet vaak hoor hier in huis: de grom van Pepijn die iets met man en macht verdedigt. Ik loop naar het balkon en zie Karel bedremmeld op de drempel zitten. Als hij me ziet aankomen, slaakt hij een zucht en piept hij eens beteuterd naar me. Ik kijk naar het balkon en zie daar, net om de hoek, Pepijn met grote onschuldige puppy-ogen naar me op kijken. Hij zit naast de zak potgrond. Ik probeer te ontdekken wat hij zo fanatiek verdedigt, maar kan niets ontdekken. Ik probeer de zak potgrond op te pakken om te kijken of er misschien iets onder ligt. Meteen vliegt Pepijn boven op de zak en kijkt me met wanhopige ogen aan: "Nee, vrouw! Alsjeblíéft niet mijn potgrond!"

O...kee... Wat is er met die zak? Karel staat vlak achter mijn benen om mee te kijken wat er dan zo bijzonder aan is. Hij snapt het ook niet blijkbaar en blaft een paar keer zeer verontwaardigd naar Pepijn. Was dá­t nu waarom hem zo hardhandig de doorgang naar zijn favoriete lievelingsplek was ontzegd? Ik kan niets vreemds ontdekken aan de zak. Ja, hij ruikt waarschijnlijk lekker, maar er zijn geen gaten ingebeten of iets dergelijks. Het is ook geen ander merk dan ik normaal heb en er staat altijd wel een zak potgrond op het balkon. Ik til hem nog eens op terwijl een paniekerige Pepijn met alle macht probeert om hem weer tegen de grond aan te werken. Ergens had ik verwacht om een muis weg te zien schieten of nog erger... een dode muis te zien liggen. Brrr de rillingen gaan over mijn rug terwijl ik er aan denk, maar er schiet niets weg en er ligt ook niets doods.

Ineens bedenk ik me dat ik vanmiddag ook al wat vreemds had opgemerkt met betrekking tot Pepijn en de potgrond. Iedere keer als ik het balkon op liep zat hij daar in dat hoekje, naast de potgrond, met grote, verschrikte ogen naar me te kijken. Ik zocht er niets achter. Dacht dat hij gewoon weer eens raar aan het doen was. Hij zit momenteel weer in de fase dat alles anders moet dan normaal en dit paste wel goed in het rijtje van op zijn rug op de leuning van de bank slapen en chillen achter het gordijn. Ik heb er dus verder maar geen aandacht aan besteed. Even later was ik hem kwijt en vond ik hem helemaal opgekruld en in diepe slaap tegen die zak aan. "Heerlijke gekke puber", dacht ik en heb hem toen lachend naar de zitzak gestuurd: "Dat ligt veel lekkerder, sukkel". Ook toen keek hij me weer met die grote ogen aan alsof ik hem zijn meest kostbare bezit af wilde pakken en heb hem toen maar laten liggen. Gaat wel over voordat hij een meisje wordt, dacht ik. Ik vermoedde dat het nieuwe er na een uurtje wel af zou zijn. Niet dus.

Fijn, een teckel met een potgrondobsessie... Wat moet ik hier nu weer mee? Karel is ondertussen op de zitzak gaan liggen en uit zijn ongenoegen over het feit dat hij afgesnauwd is door zijn kleine broertje. Klaaglijk jankend kijkt hij beurtelings naar mij en Pepijn. Of ik er even wat aan wil doen. "Ik weet het ook niet, Karel..." "Awoehoehoe! Ieieieiew!" Hij lijkt gekwetst tot in het diepst van zijn hart. Het feit dat Pepijn iets heeft dat hij niet wilt delen, maar waarvan Karel geen flauw idee heeft wat het nu eigenlijk is, speelt uiteraard geen rol. Pepijn leunt nog steeds hebberig tegen die stomme zak aan en kijkt vanuit zijn ooghoeken stiekem naar mij om te kijken of ik hem soms weer wil komen afpakken.

Goed, hier zit ik dan met twee leipe relteckels die een kabaal maken waar ik me overdag al voor zou schamen, laat staan om 12 uur 's nachts. Ik werk een hevig protesterende Pepijn naar binnen en klap de deur dicht. O ja, ik deed dit om het lawaai tegen te gaan. Dan moet ik dus niet met deuren gaan smijten. Karel ligt nog steeds diep treurend op de zitzak al zie ik dat hij inmiddels meer moeite moet doen om dat toneelstukje op te blijven voeren. Hij ziet, nu Pepijn boos achter het raam van de balkondeur zit, een kans om de zak potgrond eens beter te onderzoeken. Voordat hij daar echter de kans voor krijgt pak ik hem op en flikker ik ook hem snel de kamer in en doe ik zo stilletjes doch snel mogelijk de deur weer dicht. Zo... en nu? Die zak moet ergens anders heen. Naar binnen? Nee, niet handig. Ik kijk rond op mijn propvolle balkonnetje en besluit hem maar op mijn tafeltje te leggen. Zo, voor nu even opgelost. Ik zoek morgen wel een betere plek.

Ik doe de deuren open en laat de heren nog even op het balkon zodat ze kunnen zien dat de zak weg is. Eerst moet Pepijn weer even lomp doen tegen Karel en slaakt Karel weer een overdreven gil, maar dan staan ze allebei even stom naar de lege plek waar eerst de potgrond stond te kijken. O... hij is weg. Karel kijkt me eens aan en balend dat hij niets meer heeft om over te zeiken loopt hij terug naar binnen. Hij springt op de bank en kruipt met woeste bewegingen onder een deken. Hij wil ons niet meer zien. Prima, jongen.

Pepijn laat het er nog niet bij zitten. Twijfelend kijkt hij van de zak potgrond naar het hoekje waar die eerder stond. Zijn koppie staat verward. Was het dan toch niet die zak die zo bijzonder rook? Oh, wat een kneusje is het toch ook soms. Jachthond noemen ze dat dan. Je gaat me toch niet vertellen dat er daar toch nog wat in dat hoekje verstopt zit hè? Hij weet het zelf ook niet meer. Nou ja, een onverklaarbare liefde voor potgrond is ook niet erg handig dus misschien is het dan iets wat makkelijker op te lossen is. Ik buig me nog eens naar het hoekje, maar zie niets.

Ik roep Pepijn en wil naar binnen lopen als ik ineens iets tussen de stoeptegels uit omhoog zie schieten. Ik schrik me helemaal te pletter. Pepijn schrikt net zo hard. Het is een muis! En hij heeft iets... Wat heeft hij?! Pepijn vliegt er meteen achteraan. Ik slaak een gil van schrik en voel me een enorme aansteller. Ik ben helemaal niet bang voor muizen. In mijn hoofd vormt zich een beeld van Pepijn die een heftig schokkende en bloedende muis in zijn bek heeft. Oké, dat vind ik toch wel een goede reden om te gillen. Zo ver is het echter nog niet. Pepijn zit met zijn kop tussen de bloempotten. Hij probeert duidelijk gevaarlijk te klinken, maar door de spanning brengt hij het daar niet al te goed van af. Zijn kop komt omhoog en ik zie dat hij wat in zijn bek heeft. O nee, alsjeblíéft geen dode muis!

Hij raced met wat hij dan ook in zijn bek heeft het huis in. Ah nee he! Niet ook nog een dode muis in mijn huis! Karel is maar wat nieuwsgierig naar wat er allemaal gebeurd en tilt, onder de deken, zo hoog mogelijk zijn kop op. Hij duwt zijn neus zowat door het breisel heen, maar is blijkbaar nog te stronteigenwijs om er onder uit te komen. Hij blaft en kreunt enkel wat geërgerd. Toch lastig... zo'n attitude. Ik loop naar Pepijn en zie een botje uit zijn bek steken. Aangezien het botje bijna groter is dan dat de hele muis was, verwerp ik het bizarre idee (dat ik echt een tiende van een seconde had) dat Pepijn in één keer alles van het skelet van de muis heeft afgetrokken en er nu een muizenbotje uit zijn bek steekt. Het is het ding dat de muis met zich meesleepte en het ding... is een klein afgekloven spareribje.

Hoe kan dat nou? Op het moment dat ik het me afvraag weet ik het eigenlijk al wel. Ik zet de volle vuilniszakken wel eens op het balkon totdat ik naar beneden moet. Een tijdje terug zag ik dat er in een zak die daar stond een gaatje zat. Ik dacht toen dat Karel of Pepijn de schuldige was en heb er verder niet over nagedacht. Ik had er nooit aan gedacht dat er een muis op een balkon op vier hoog zou kunnen zitten. Nou, wel dus. Blijkbaar heeft het beestje dus een botje uit de zak gevist. En nu weet ik ook waarom het bij sommige bloempotten net is alsof iemand er voor de lol zijn hand in gestoken heeft. Naast twee relteckels heb ik dus blijkbaar ook een relmuis!

Ik vis het botje bij Pepijn uit zijn bek die wanhopig probeert om hem in één keer door te slikken. Ik gooi het in de vuilnisbak, loop naar het balkon en werp er nog eens een blik op. Ik hoor geritsel achter de bloempotten. Meneer of mevrouw Muis leeft dus nog. Daar ben ik dan toch wel weer blij om. Ik sluit de deuren met een zucht. Nou, dit mysterie is ook weer opgelost. Morgen ga ik maar eens bedenken wat ik met die muis ga doen. Één ding scheelt: ik hoef geen verstopplek meer te zoeken voor de potgrond, want Pepijns liefde er voor zal waarschijnlijk wel enigszins bekoeld zijn nu hij weet dat die dus niet naar botjes ruikt. Nu maar eens lekker mijn bedje opzoeken. Welterusten!

Door honden page profiel L, K & PL, K & P op 16 mei om 14:43



leuk verteld, prachtig. Wat een avontuur!! Je zou zo boeken kunnen schrijven over je relteckels haha!!

haha die karel en pepijn

Hahaha... lache zeg al was het voor jou net ff anders ;-)

 

Laat een reactie achter

Om een reactie achter te laten moet je eerst even inloggen!

 

De HondenPage maakt gebruik van cookies. Dit zorgt er voor dat onze website voor jou als bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken en advertenties.info / verbergen en toestaan
^