Gehoor:
Het oor van de hond bestaad uit drie delen:
- Buitenoor; dat bestaat uit het oorschelp en de gehoorgang.
- Middenoor; bestaat uit drie gehoorbeentjes: Hamer, aambeeld en stijgbeugel.
- Binnenoor; bestaat uit het slakkenhuis en het labyrinth waar het gehoor-en evenwichtszenuw aan vast zit.
De hond kan 20000 Hz per seconden waarnemen en de mens maar 35.000 Hz. De hond kan geluiden horen die de mens niet kan horen. Ook kan de hond geluiden van ver horen die wij niet horen. Ze kunnen dus mensen horen aankomen, terwijl de mens dat niet kan horen. Schreeuwen heeft dus geen zin om iets duidelijk te maken.
Ook kunnen ze zelfs je auto herkennen aan de motorgeluiden!
Honden hebben bewegelijke oorschelpen, waardoor ze weten van welke kant het geluid komt. De oorschelpen zorgen ervoor dat het geluid wordt versterkt. Bij het bewegen van de oor zijn 17 spieren bij betrokken.
Honden met hangende oren kunnen vaak het geluid minder goed lokaliseren, omdat het de opening afdekt.
Het zicht:
Vroeger dacht men dat honden alleen zwart-wit konden zien, maar de hond kan wel kleuren zien. Ze zien wel andere kleuren dan de mens. De hond kan niet beter of slechter zien dan de mens, maar ze zien anders.
In het netvlies van de mens en de hond zitten kegeltjes en staafjes.
Kegeltjes zorgen ervoor dat je kleur kan zien. Bij de mens zijn ze verspreid over het netvliet. Bij de hond zitten ze precies in het midden.
De staafjes zien geen kleur. Ze onderscheiden het licht en donker. Bij de mens liggen de staafjes aan de randen van het netvlies. Bij de hond zijn de staafjes helemaal verspreid.
De mens heeft meer kegeltjes en minder staafjes. Kegeltjes werken het best bij daglicht, staafjes het best in het donker. Daardoor kan de hond beter zien in het donker. Dat komt ook, omdat er een lichtweerkaatsende pigmentlaag tussen het netvlies en het vaatvlies zit. Je ziet ook dat als het donker is, de ogen oplichten.
Overdag ziet de hond wat minder goed. Dat is vooral bij stilstaande beelden. Bewegende beelden ziet de hond juist heel goed.
*Rechts zie je een foto van wat een hond kan zien vergeleken met wat een mens kan zien.
Reuk:
De hond heeft veel meer reukcellen dan de mens, waardoor hij ook heel goed kan ruiken. Het blijkt dat hoe langer de neus, hoe beter de hond kan ruiken.
De hond kan 300 keer per minuut ademen, waardoor hij sneller verse lucht binnenkrijgt.
Het belangrijkste onderdeel bij de reuk van de hond zijn de hersenen. Binnenkomende signalen worden daar verwerkt. Door de hersenen van de hond, kan de hond weten of de geur van rechts of van links komt. Zo kan hij de richting van een geurspoor bepalen.
De gevoeligheid van de reuk is sterker als de hond honger heeft. Het neemt af, als de hond een maaltijd heeft gehad. Teefjes kunnen beter ruiken dan reutjes, vooral tijdens de loopsheid. Castratie verminderd ook de reukvermogen heel erg. Ook de leeftijd speelt een rol bij de reuk van een hond. Een oudere hond heeft een minder goede reukvermogen.
Gevoel:
De neus en de bek zijn erg gevoelig voor aanraking net als de voetzolen.
Op de snuit hebben ze tastharen oftwel snorharen. De tastharen voorkomen dat de hond ergens tegenaan botst die voor zich bevinden. Zo kunnen de ogen en de snuit niet beschadigt worden. Ze spelen ook een rol bij het lokaliseren en het herkennen van dingen.
De mens heeft twee soorten temperatuursgevoelige cellen. De ene registreert warmte en het ander koude. Honden hebben alleen koudereceptoren. Ze zoeken dus sneller een warmere plek op, zodat ze het gevoel dat koud geeft niet krijgen.
Pasgeboren pups hebben speciale warmtesensoren in de neus, zodat ze hun moeder kunnen vinden. Narmate ze ouder worden, verdwijnt het.
Honden laten niet snel zien dat ze pijn hebben. Voor honden is het voor de veiligheid om geen pijn te tonen. Daarom is het voor de eigenaar soms wat moeilijk te zien of de hond pijn heeft.
Honden hebben vaak een hekel aan knuffelen. Voor het overleven moeten ze vrij kunnen bewegen. Als ze geknuffeld worden, voelen ze zich opgesloten.
Smaak:
Mensen hebben ongeveer 9000 smaakpapillen. Honden hebben maar 1700 smaakpapillen. Net als bij de mens heeft de hond vier basissmaken; zout, zoet, zuur, bitter.
In het wild bestaat 80% van het eten uit vlees. De hond heeft daarom speciale smaakpapillen voor vlees, vetten en vlees met geassocieerde chemische stoffen. Ook hebben honden speciale smaakpapillen voor water, die de mens niet heeft. Deze smaakpapillen bevinden zich op het puntje van de tong. Die worden gevoeliger als de hond is zouts of zoets eten.
Achieve Academic Excellence with DoMyAssignment.Help: Your Trusted Partner for Assignment Help
Mastering Your Finance Assignment: Essential Tips for Success
MBA Essay Writing Difficulties: Navigating the Challenges
Maximizing Academic Success with My Assignment Help: A Comprehensive Guide
8u5trewad
Momenteel staan er 0 artikelen in de honden encyclopedie !
Om een artikel te kunnen schrijven moet je eerst eventjes inloggen !
Zoek je iets op de HondenPage ? Vul dan hier jouw zoekwoorden in ?